BEROEP |
|
heer van Niel, was ook heer van Rivieren en Geldrop |
KERK |
|
1. Amand Ferdinand, ged. 26 Febr. 1649. |
KERK |
|
2. Anna Maria, ged. 11 Maart 1650. |
KERK |
|
3. Susanna, ged. 5 Maart 1651. Sterft jong. |
KERK |
|
4. Imbert, ged. 9 April 1652, volgt. |
KERK |
|
5. Maria Johanna, ged. 22 Maart 1653. |
KERK |
|
6. Margaretha, geboren 1654. |
KERK |
|
7. Isabella Clara, ged. 24 Juni 1655, non, te Muijsen. Zij neemt 5 Mei 1708 van Mr Jacob Gerard Knijff, schepen te Antwerpen en diens vrouw Maria Agnes Verbiest 2500 gulden ter leen tegen eene rente van 156 gulden 5 st., |
KERK |
|
op haar aandeel in Nielerbroeck, en wordt 26 October 1709 met goederen uit de nalatenschap harer zuster Susanna beleend. 1731 is zij dood. |
KERK |
|
8. Susanna, gedoopt 15 Juli 1656. Op den 17n Januari 1704 deelden de erfgenamen hare nalatenschap voor Schepenen van Niel. De beleening volgt op 29 October 1709. |
KERK |
|
Zij trouwde te Antwerpen (in St-Georgskerk) 7 Juni 1672, met Jacob van Santvoort, van wien zij geene kinderen had, daar hare broeders en zusters van haar erven. |
KERK |
|
9. Maria Catharina, ged. 7 Juli 1657. |
KERK |
|
10. Tita Johanna, ged. 27 Februari 1659, vrouw van Don Francisco Josepho Moreno(1), (in 1731 dood) |
KERK |
|
met wien zij in 1706 te Brussel woont; 6 December 1706 dragen zij aan Pieter Boeij, brouwer op het Tolhuijs bij Schelle, eenig land te Niel over, en nemen 5 Mei 1708 van Anna Catharina van Thienen, |
KERK |
|
weduwe van Pedro van Horenbeeck, 2700 gulden ter leen tegen eene rente van 162 gulden, op hunne goederen te Niel; 28 Juni 1716 vestigen zij ten behoeve van Isabella Bosschaert te Antwerpen een kapitaal van 3300 gulden, |
KERK |
|
doende 206 gulden rente. 18 September 1715 betalen zij aan Norbert Johan Schut, zoon van Anna Catharina van Thienen, uit haar eerste huwelijk met Norbert Schut, het van zijne moeder geleende kapitaal terug; 21 April 1731 wordt |
KERK |
|
Tita Johanna de Hornes, als weduwe en erfgename van hare ab intestato gestorvene zuster Isabella, voor haar zelven en hare zuster Francisca beleend. 14 Juli 1733 verheft zij de goederen van deze hare overledene zuster. |
KERK |
|
Zij testeerde 4 Juli 1733 voor notaris van Boeckel te Brussel, en stelde tot erfgenaam in Philip Willem Malinez, die hare goederen 26 April 1736 verheft. (M.) Hij is gezegd een zoon van |
KERK |
|
Philip Lodewijk van Male, gezegd Malinez, burggraaf van St. Albert, te zijn. |
KERK |
|
11. Susanna Maria Louisa, gedoopt 30 November 1660, te Niel. |
KERK |
|
12. Francisca Xaveria de Hornes, gedoopt 7 December 1661, echtgenoote van Jor Jan Frans Quellinus(1), kapitein in Spaanschen dienst, met wien zij 28 Juli 1706, aan den genoemden Pieter Boeij, |
KERK |
|
2 bunder weiland in Nielerbroeck overdraagt voor 1050 gulden; den 28e van de volgende maand verkoopen zij weder landerijen te Niel voor 4229 gulden en nemen op den zelfden dag op |
KERK |
|
hun aandeel in het slot Nielerbroeck een kapitaal van 1500 gulden op, naar 6 1/4%. 1733 is zij dood (M). Jan Frans Quellinus stamde van eene Antwerpensche kunstenaarsfamilie af. |
KERK |
|
Bij zijn doop, op 17 Januari 1673, waren David Teniers de Jongere en Francisca de Hemelaer doopheffers geweest. Hij was een zoon van Jan Erasmus Quellinus, |
KERK |
|
schilder van keizer Leopold, en van Cornelia Teniers, (die eene dochter was van den beroemden David en van Anna Breughel, dochter van Jan, genaamd de fluweelen Breughel en van Catharina van Marienburg), kleinzoon van den schilder |
KERK |
|
Erasmus Quellinus en van Catharina de Hemelaer, en achterkleinzoon van den ‘antiek snijer’ Erasmus Quellinus en van Elisabeth van Uden. |
KERK |
|
13. Martijn Ignatius de Hornes Junior, ged. 18 Februari 1663. De doopgetuigen waren Ferdinand Amand de Hornes en Tita Johanna Marchant, die later de 2e vrouw zijns vaders wierd. Hij sterft zonder kinderen na te laten. |