BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Jean Laignier werd in 1574 benoemd tot superintendant van de lombarden door de landvoogd Don Luis de Requesens y Zuñiga, met dezelfde bevoegdheden als zijn voorganger Bernardin Succa. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Jean Laignier kon de landvoogd Matthias ervan overtuigen dat Des Ardes zijn ambt onrechtmatig had verkregen zodat men het bijgevolg afschafte. De lombarden haalden hiermee een slag thuis. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Laignier hield zich exclusief bezig met de inning van de jaargelden, terwijl Succa om de vier maanden, dus heel regelmatig, de pandleners kwam afromen. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Het duo van de superintendant Laignier en de collecteur Succa was een uitgekiende combinatie, die ook door de keuze van de personen op zich diep inspeelde op de Piëmontese natie. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Laignier wist wel zijn fiscaal territorium uit te breiden via een deal met ene François Massagia.[248] Massagia was door de Staten van Holland benoemd tot superintendant van de Hollandse tafels. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
De twee lombarden twistten om het bezit van de tafel van Amsterdam (als tafelhouders, niet als superintendanten). Onder het waakzaam oog van Georges Baliotis, Pieter Ormea en Colyn Zalizetis, arbiters, kwamen de twee tot een akkoord. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Massagia stond de tafel en zijn superintendantie af aan Laignier terwijl deze laatste zijn schuld van 200 carolusgulden (van 40 groten ’t stuk) afbetaalde en voor elk overblijvend jaar van het octrooi 150 carolusgulden gaf. |
BEROEP |
God en Goud. De situatie van de lombarden
in de Zuidelijke Nederlanden van de zestiende eeuw. Sébastien Conard |
Laignier was dus nu ook werkzaam voor de Hollandse Staten. |