ALGEMEEN |
|
Hij verkocht in 1555 Heeswijk en Dinther voor ƒ60.000.— aan Jan graaf van Oost-Friesland, geboren in 1506, zoon van Edzard en Elisabeth gravin van Rittberg, en gehuwd met Dorothea van Oostenrijk, natuurlijke dochter van keizer Maximiliaan. |
ALGEMEEN |
|
Maximiliaan, geboren in 1553, volgde hem op en werd 7 Augustus 1574 beleend. Hij werd gouverneur en kapitein-generaal van Luxemburg, huwde Barbara de Lalaing, zuster van George graaf van Rennenberg, de bekende stadhouder van Groningen, en stierf in 1591, |
ALGEMEEN |
|
zijne bezittingen nalatend aan zijn zoon Wernardoï Werner, die Johanna van Merode-Houffalize ten huwelijk had, doch geene kinderen bij haar verwekte en 13 December 1620 overleed. |
ALGEMEEN |
|
Hij had eene natuurlijke gelegitimeerde dochter Maria, aan wie hij in 1620 bij testament Heeswijk en Dinther had vermaakt en die dan ook 26 Februari 1621 daarmede werd beleend. Zij overleed in 1633 en toen kwamen deze heerlijkheden |
ALGEMEEN |
|
volgens genoemd testament aan Johan 't Serclaes graaf van Tilly, zoon van Jacobus, luitenant-generaal en beroemd veldheer, — broeder van Jan graaf van Tilly, keizerlijken veldmaarschalk algemeen bekend; welke beide broeders |
ALGEMEEN |
|
in 1622 tot graven des Heiligen Roomschen Rijks werden verheven — en van Dorothea gravin van Oost-Friesland, Werners zuster. |
ALGEMEEN |
|
Doch spoedig daarop gingen Heeswijk en Dinther alweder in andere handen over doordat Johan voornoemd ze den 20en April 1647 verkocht aan Dirk van Cattenburch, president-schepen van 's Hertogenbosch en Joost van Hedickhuysen, heer van Eckart, |
ALGEMEEN |
|
drost van Kranendonk, Heeswijk, Dinther en Berlicum. Zij hielden de beide heerlijkheden in gemeenschappelijk bezit en na den dood van laatstgenoemden, 30 October 1647,, verkocht zijne weduwe Maria Hovelmans met Dirk van Cattenburch den 8en Februari 1649 |
ALGEMEEN |
|
deze weder aan jonkheer Matthijs van Asperen, kapitein, later kolonel en commandant van 's Hertogenbosch, die ze evenwel den 17en Juni 1655 voor 60000 carolusguldens verpandde aan Geraert Maes, juwelier te 's Gravenhage, |
ALGEMEEN |
|
na wiens dood, circa 1674, diens weduwe Elisabeth Lasson in zijne rechten als pandhouder trad. Zij liet den 19en April 1679 Heeswijk en Dinther wegens daarop drukkende schulden gerechtelijk verkoopen en werd zelve koopster. |
ALGEMEEN |
|
Den 3en Mei daaraanvolgende liet zij zich dan ook beleenen, waarbij Jacob van der Hoeven, oud-burgemeester en pensionaris van 's Gravenhage, als haar gemachtigde optrad, terwijl deze den 4en December 1684 zelf werd beleend als successeur-feudaal |
ALGEMEEN |
Index op de kopers, verkopers en borgen
uit de transportakten en schuldbrieven van onroerend goed van
MAASSLUIS
1614-1650 |
Lasson, Anna
12- 5-1640 55, f.155 geh.m. Bouwen |