ALGEMEEN |
|
De Groote Compagnie was een bedrijf in aandelenhandel. Het werd op 11 februari 1609 opgericht met als doel te handelen in aandelen van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Het consortium werkte in het geheim. |
ALGEMEEN |
|
De aandelen werden verhandeld op naam van de aandeelhouders. De opzet was niet alleen om geld te verdienen, maar ook om de VOC schade toe te brengen. De meeste aandelen werden verhandeld in de periode van juni 1609 tot en met januari 1610 |
ALGEMEEN |
|
Het bedrijf sloot zijn werkzaamheden af met een verlies van 45.000 gulden. |
ALGEMEEN |
|
Isaac le Maire had 4/15 deel van de aandelen in handen. Hans Bouwer bezat 2/15 deel. Cornelis Ackersloot, Cornelis van Foreest, Willem Brasser, Jan Henrixcz. Rotgans, Jacques Damman en Marten de Meyere hadden ieder 1/15 in bezit. |
ALGEMEEN |
|
Haermen Rosecrans en Steven Gerritsz tenslotte bezaten ieder 1¼/15 deel.[ |
ALGEMEEN |
|
Le Maire en zijn kompanen deden aan naked short sales, wat inhield dat ze afspraken om een koper op termijn (meestal één of twee jaar later) aandelen te leveren waarvan de verkoopprijs van te voren was vastgelegd en die ze niet in eigendom hadden |
ALGEMEEN |
|
Ze speculeerden dat de koers zou zakken en dat zij om winst te maken de te leveren aandelen kort voor de afwikkelingsdatum tegen een lagere prijs konden inkopen. |
ALGEMEEN |
|
Le Maire ging er waarschijnlijk vanuit dat de concurrentie van de op te richten Franse Oost-Indische Compagnie er voor zou zorgen dat de koers aanzienlijk zou dalen, maar die kwam er niet omdat de Franse koning in 1610 vermoord werd |
ALGEMEEN |
|
Om de koers toch te drukken, werden met succes allerlei geruchten verspreid.[6] Om die geruchten geloofwaardig te maken, verkochten ze aandelen aan elkaar in de hoop dat door deze schijnverkoop de koers nog meer zakte. |