ALGEMEEN |
|
In 1225 wordt Baest voor het eerst genoemd, zijnde een 'woud' in bezit van de Abdij van Berne. Het landgoed ontstaat uit een oude Middeleeuwse nederzetting, de Baester Hoeven. |
ALGEMEEN |
|
Bij de restauratie van Huis te Baest stuit men op de fundering van een klein, vierkant fort, met muren van 1,5 à 2 meter dik, opgetrokken uit kloostermoppen. Over de oorsprong van het fort is niets bekend. |
ALGEMEEN |
|
Wel is zeker dat het een strategisch belangrijk kruispunt van wegen bewaakt. Tussen 1317 en 1660 is het gebied in bezit van de Abdij van Tongerlo. |
ALGEMEEN |
|
In de eerste helft van de 16e eeuw wordt het landgoed geplunderd door Maarten van Rossum, veldmaarschalk in dienst van de Hertog van Gelre, waarbij het huis in vlammen opgaat. |
ALGEMEEN |
|
Al in 1548 wordt het huis herbouwd. De huidige grondvorm dateert nog van die tijd. Eerst in 1800 en later in 1854 vinden verbouwingen in Classisistisehe stijl plaats. |
FAMILIE |
|
Op 30-1-1320 verhaalt een oorkonde van de Abdij van Tongerlo over Henricus van Zonne en Petrus Steenwech die afstand doen van hun goederen van Baest onder Oostelbeers. |
FAMILIE |
|
Petrus Steenwech is getrouwd met Heilwich, dochter van Colo van Orle en Lutgardis van Zonne van Odenbosge. Je kunt aannemen dat Lutgardis vrij nauw verwant moet zijn aan Henrick van Zonne (Brab. Leeuw 1974). |