ALGEMEEN |
|
Aan deze Arend, o.a. bij herhaling burgemeester van Dordrecht tussen 1541 en 1572, werd door koning Philips te Madrid op 11 December 1570 het adels-diploma bezorgd |
KINDEREN |
|
Oudste dochter Maria (overleden 1577), huwde rond 1552 de weduwnaar Albrecht van Loo Gerritsz (1519-1573), |
KINDEREN |
|
heer van Hodenpijl, auditeur van de Rekenkamer in 's-Gravenhage en vervolgens commies van 's konings financiën te Brussel, belast met de inning van Alva's tiende penning. |
KINDEREN |
|
Arends oudste zoon, jonker Cornelis (geboren circa 1531, kinderloos overleden te Leiden 1605, begraven in de Pieterskerk), was achtereenvolgens student te Leuven 30 oktober 1553, Heidelberg 1 oktober 1554, Dole 2 september 1557, en te Padua in 1561. |
KINDEREN |
|
Hij werd baljuw van Strijen 1556, baljuw en schout van Gouda 1564-1571, en volgde zijn vader op als ambachtsheer van De Mijl, enz. |
KINDEREN |
|
In 1572 woonde hij in Leiden, later weer in Dordrecht, maar in 1585 werd hij als Spaansgezind uit de stad verbannen. Hij was eerst gehuwd met Catharina Joachimsdr Hopper |
KINDEREN |
|
en vervolgens met Adriana Jacobsdr van der Does. |
KINDEREN |
|
Ook Arends jongste zoon jonker Johan (in 1609 overleden te Spa waar hij een kuur tegen de jicht volgde) studeerde vanaf 19 december 1567 rechten in Padua. |
KINDEREN |
|
In 1580 volgde hij zijn vader op als ambachtsheer van Kijfhoek en in 1605 zijn broer als heer van De Mijl enz.; |
KINDEREN |
|
hij was tevens heer van Barendrecht. Hij werd in 1582 schepen van Dordrecht, maar in 1585 werd ook hij naar Den Haag verbannen en opnieuw in 1589, vermoedelijk vanwege zijn sympathie voor het katholicisme. |
KINDEREN |
|
Johan was eerst gehuwd met Agatha Anthonisdr van der Burch (overleden 1579), vervolgens met Christina Heymansdr van Blyenburg |
KINDEREN |
|
(overleden 7 december 1601); hieruit zeven kinderen, geboren buiten Dordrecht. |
KINDEREN |
|
Arends middelste zoon Adriaen is het meest bekend geworden. Hij werd in 1537/38 te Dordrecht geboren, en overleed op 16 juni 1590, 52 ½ jaar oud, in Den Haag. |
KINDEREN |
|
Uit zijn huwelijk met Magdalena Cornelisdr van Egmond van der Nyenburg (overleden 1593), lid van een Alkmaarse patriciërsfamilie met adellijke pretenties, kreeg hij een zoon Cornelis junior (1578/79-1642, ridder) |
KINDEREN |
|
en een dochter Cornelia, met nageslacht. Adriaen was hervormingsgezind maar in een erasmiaanse, liberale geest. Hij was voorstander van een gelijke behandeling van alle godsdiensten en van religieuze tolerantie. |
KINDEREN |
|
Hij studeerde in Leuven vanaf 30 oktober 1553, in Heidelberg 1 oktober 1554, in Dole 2 september 1557, in Padua 1561 (waar hij in 1562 voorzitter van de Germaanse Natie werd) |
KINDEREN |
|
en in Siena vanaf 9 september 1562. In 1564 werd hij raadsheer in het Hof van Holland en Zeeland en in december 1568 voorzitter. |
KINDEREN |
|
Maar nog in 1568 vroeg hij verlof uit onvrede over de religiepolitiek van Alva en in 1572 zocht hij daarom zijn toevlucht in de tolerante katholieke steden Venetië en Padua en vervolgens in het hervormingsgezinde Heidelberg, |
KINDEREN |
|
waar hij een leven als geleerde leidde en met veel andere geleerden correspondeerde. In 1573 keerde hij op advies van keurvorst Frederik III van de Palts als raadsman van prins Willem van Oranje naar Holland terug. |
KINDEREN |
|
In 1575 werd hij daar aangesteld tot landraad en in 1579 onderhandelde hij namens Holland met de nieuwe landvoogd Alexander Farnese, hertog van Parma. |
KINDEREN |
|
Tien jaar lang vervulde hij een groot aantal belangrijke politieke taken en diplomatieke missies in binnen- en buitenland. In 1583 werd hij benoemd tot president van het Hof van Holland en in 1588 tot lid van de vernieuwde Raad van State. |
KINDEREN |
|
Adriaen was nauw bevriend met raadpensionaris Joan van Oldenbarnevelt (1547-1619), wiens dochter Maria in 1603 met zijn zoon Cornelis trouwde. |