ALGEMEEN |
|
In 1296 kwam Cantecroy in het bezit van Willem III Berthout, afkomstig uit Grimbergen, toen één der machtigste geslachten van het Hertogdom Brabant. |
ALGEMEEN |
|
Het was Willem III Berthout, gekend als Willem van Berchem die tussen 1296 en 1308 op Cantincrode de hoge ronde donjon (meestertoren) deed bouwen die tot 1618 zou blijven bestaan. |
ALGEMEEN |
|
Zijn jongste zoon Wouter van Ranst en diens zoon Jan van Ranst werden de volgende eigenaars. Deze laatste breidde door huwelijk en door aankoop van zijn bezit uit over Mortsel, Edegem, Boechout, Hove, Vremde en Millegem (Ranst). |
ALGEMEEN |
|
Hij stierf echter kinderloos en zijn bezittingen kwamen aan zijn broer Costen van Ranst. Deze werd opgevolgd door zijn oudste zoon Jan II van Ranst. Zijn enige zoon Jan III van Ranst, liet de burcht ombouwen tot versterkte vesting. |
ALGEMEEN |
|
Hij was één der belangrijkste leenmannen van Brabant en raadgever van Filips de Goede en Karel de Stoute. Hij was ook zesmaal binnen- en buitenburgemeester van Antwerpen. Hij stierf kinderloos. |
ALGEMEEN |
|
Acht erfgenamen maakten aanspraak op zijn bezittingen. Na een langdurig proces werden Jan IV van Ranst en Hendrik van Ranst aangeduid. |
ALGEMEEN |
|
Het bezit werd terug verenigd toen Hendrik van Pointaillier in 1538 de ene helft erfde en de andere helft afkocht van Johanna van Ranst. Hij stierf kort daarop en zijn weduwe was verplicht het kasteel te verkopen. |