ALGEMEEN |
"Leven, Kerckelycke Bedieninge ende zedige Verantwoordingh" (Genealogie De Haan cs) |
Hij beschreef in zijn "Leven, Kerckelycke Bedieninge ende zedige Verantwoordingh", uitgave 1647, dat hij geboren was op 11 februari 1557 en dat zijn vader was Augustyn Pietersz Wtenbogaert en zijn moeder Heylwich Hamels van Heusden. |
ALGEMEEN |
"Leven, Kerckelycke Bedieninge ende zedige Verantwoordingh" (Genealogie De Haan cs) |
Zij was bij zijn geboorte 46 jaar, "na 12 jaar onvruchtbaar te zijn geweest" en hij zegt verder dat zijn moeders geslacht in de regering van Heusden is geweest. |
ALGEMEEN |
"Leven, Kerckelycke Bedieninge ende zedige Verantwoordingh" (Genealogie De Haan cs) |
In hoofdstuk 19 vermeldt hij, dat hij in september 1633 aanwezig is geweest bij de begrafenis van mr. Gerard Hamel, advocaat van de Staten van Utrecht, "mijn neef (wij waren volle susters ende broeders kinderen)" |
BEROEP |
|
Door toedoen van prins Maurits en Johan van Oldenbarneveld werd hij in maart 1590 tot predikant in Den Haag beroepen, na verschillende uitnodigingen te hebben afgeslagen. |
BEROEP |
|
In 1591 werd hij tot hofpredikant van prins Maurits benoemd. Als predikant was hij weldra door zijn grote welsprekendheid en zijn beminnelijk karakter bij allen geliefd. |
BEROEP |
|
Hij predikte zowel in het Hollands als in het Frans. In 1599 vergezelde hij prins Maurits in het leger, nadat hij tot veldpredikant was benoemd. |
BEROEP |
|
In die dagen van spanning werd hij door Van Oldenbarneveld betrokken in allerlei zaken die hen later tot misdaad zijn aangerekend. |
BEROEP |
|
Hen werd verweten dat zij een verstandhouding met Spanje en met de Jezuïeten onderhielden. |
BEROEP |
|
Op aanraden van zijn vrienden, als mede van Louise de Coligny - de vrouw van Willem van Oranje - nam Uytenbogaart de wijk naar de Zuidelijke Nederlanden. Hij vestigde zich in Antwerpen. |
BEROEP |
|
Onder zijn beleid kwamen ballingen te Antwerpen in een vergadering bijeen, waarin de grondslagen der Remonstrantse Broederschap werden vastgelegd. |
BEROEP |
|
Op 30 september 1619 werd de Remonstrantse Broederschap gesticht. |
BEROEP |
|
Intussen was Uytenbogaart door de Haagse kerkenraad eervol ontslagen, maar door de Provinciale Synode van Delft, onverhoord, veroordeeld en afgezet. |
BEROEP |
|
Dit kerkelijk vonnis had in 1619 een politiek staartje. Na een rechtzitting in mei 1629 werd Uytenbogaart voor altijd verbannen en zijn goederen werden verbeurd verklaard. |
BEROEP |
|
Toen het Twaalfjarig Bestand in 1621 ten einde liep en de Spaanse Nederlanden dus weer vijandelijk gebied werden, wilde hij niet in Antwerpen blijven wonen en vertrok naar Parijs. |
BEROEP |
|
Hij vestigde zich later in Rouan. Gedurende zijn ballingschap heeft Uytenbogaart veel geschreven, onder andere brieven aan zijn vrouw. |
BEROEP |
|
Herhaaldelijk werd hij verzocht om tot de roomse kerk over te gaan, dat hij onvoorwaardelijk afsloeg. |
BEROEP |
|
Hij verbleef in Rouan tot aan de dood van prins Maurits in 1625. Daar hij erg naar Den Haag verlangde, schreef hij een brief aan Frederik Hendrik, de zoon van prins Maurits. |
BEROEP |
|
Hij kreeg toestemming om terug te keren en op 26 augustus 1626 kwam hij in Rotterdam aan. |
BEROEP |
|
Een verzoek van de generaliteit, om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen waarop zijn vonnis berustte, werd afgeslagen. |
BEROEP |
|
In 1629 lukte het Petitpas om de confiscatie van Wtenbogaerts huis ongedaan te maken. Na enig tegenstribbelen verliet Rosaeus in april 1630 de woning. |
BEROEP |
|
Het huis was echter zo verwaarloosd, dat het leek of ‘Mansvelders en Kroaten er hadden huisgehouden’ (Wtenbogaert, 324-325, 459-462 en 474). |