SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 003 3-r |
Frederik Janssen van Gunterslaer en Jacop Eijmbers als man van Jenneken, hebben beloofd aan hun moeder Margriet Kuijsten die voortaan een jaarlijkse rente van 8 en een halve Karolusgulden te gaan betalen, zolang ze leeft en niet langer, |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 003 3-r |
steeds per Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een half mudzaad land gelegen in herdgang Verrenbest, genoemd de Drie Strepen, b.p. Dries van de Laeck, Henrick Aelbrechts. |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 003 3-r |
Nog op onderpand van een beemd voor het grootste stuk in Oirschot gelegen, zelfde herdgang als hiervoor, b.p. Henrick Aelbrechts, nog op onderpand van een stuk land genoemd de Ouden Hof, groot ca. 2 en een halve lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 003 3-r |
gelegen. De schuldenaars beloven de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Indien ze niet op tijd aan hun modere zouden betalen, dan gaan ze ermee akkoord dat hun moeder dan de onderpanden geheel of ten dele |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 003 3-r |
zelf mag verkopen of belasten zodat ze met het geld daarvan zelf een rente kan hebben als inkomen om ervan te leven. En Frederik en Jacop beiden doen dan afstand van aanspraken op dat geld. Datum 9 januari 1532, getuigen Denis en Willem. |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 004 |
Frederick en Jacop uit de vorige akte hebben ieder voor de helft van de rente zijnde 4 gulden en 5 stuiver per jaar, die zodanig steeds te betalen dat de onderpanden daarvoor gevrijwaard blijven. Daarvoor verbinden ze hun persoon en bezit. Actum als boven |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 005 3-v |
Frederik en Jacop uit de vorige akte, hebben beloofd aan Jan Berckers dat ze hem nimmer meer aan zullen spreken noch met geestelijk noch met wereldlijk recht inzake een lijfrente van 9 peters per jaar, |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 005 3-v |
die Jan eerder in het jaar 1531 aan Margriet Kuijsten had beloofd voor schepenen van Oirschot en ze zullen Jan daarver niet meer lastig vallen, noch met bepaalde 'captiense' praktijken of met woorden etc. |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 005 3-v |
En dus geven Margriet, Jan en Jacop hiervoor nu kwijting aan genoemde Jan Berckers. Actum als boven. (zij was daar in 1531 de weduwe van Jan Willems van Gunterslaer en had bezit onder Bakel, JT) |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 365 113-r) |
Frederick Janssen van Gunterslaer verkoopt hierbij de helft van twee bunders beemd die onafgemaakt is, met het recht van overpad daar over de Eckermansbeemd, genoemd 't Sonster, gelegen in Oirschot in |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 365 113-r) |
de Vleutsche beemden, b.p. de kinderen van Claes van Delft. Hij had dat perceel gekocht van Elisabeth Hoppenbrouwers met haar voogd conform een schepenbrief van Oirschot en hij verkoopt het perceel nu aan Thomas Hoppenbrouwers. |
SCHEPENBANK |
R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, 1-1-1532 t/m 31-12-1532 365 113-r) |
De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 22 oktober 1532, getuigen Gerart en Dirck die het aandroegen. |