ALGEMEEN |
|
Marie was een van de Zuidelijke Nederlanders die have en goed verlieten om zich aan te sluiten bij de Opstand, omdat zij zich niet kon verenigen met het Roomse gezag en de uitwassen van het Katholieke geloof. |
ALGEMEEN |
|
Marie wisselde hierover van gedachten met belangrijke wetenschappers, zoals de humanist en tuinliefhebber Justus Lipsius en zijn opvolger de hugenoot Josephus Justus Scaliger, beiden behorend tot haar intieme kennissenkring |
ALGEMEEN |
|
Zij maakte de opkomst van de systematische botanie van dichtbij mee en onderhield een innige vriendschap met de botanicus Carolus Clusius. Zij was een van de stuwende figuren achter zijn komst naar de Hortus Botanicus in Leiden. |
ALGEMEEN |
|
Aan de overzijde van het Rapenburg woonden twee tuinierende jonkvrouwen Ter Lee met wie Marie vriendschap sloot. Het waren voorname zusters afkomstig uit het Cistercienzerinnenklooster van Leeuwenhorst die tijdens het binnenrukken |
ALGEMEEN |
|
van de Spaanse troepen waren gevlucht. Marie was ook bevriend met de laatste abdis van het vrouwenklooster van Rijnsburg, Stephana van Rossum die sinds haar klooster door de protestanten was ontmanteld een ambteloze edelvrouw was geworden |
ALGEMEEN |
|
De gewezen abdis had het bewind gevoerd over uitgestrekte kloostergronden, die door nonnen in cultuur waren gebracht en de bakermat van de Boskoopse boomteelt zouden gaan vormen. |
ALGEMEEN |
|
Pieter Bast, Stadskaart van Leiden, 1600. Detail. Marie de Brimeu bewoonde tot 1600 het dubbele woonhuis van Johan van Mathenesse Rapenburg 65-67. Zeer waarschijnlijk beschikte zij ook over de tuin van het naastgelegen Rapenburg 69. |