Erfdeling |
139 |
"Cornelis Jans van Amelroy, president alhier, oudt 82 jaeren en sone van Jan Jans van Amelroy (sic !), welke een soon was van Johan van Amelroy, die een broeder
is geweest van Arent Jans van Amelroy, grootvader van moederswegen van jouffrouw Hester van Griensven. Dewelke ter instantie van Henrick Aertssone Kippingh als
vooght ende momber over Anthonetta, Allegonda ende Gysbert, kinderen van wylen Jan van Hoorn, verweckt bij Maryke Adr. van Helvoirt, in zyn leven gewoont
hebbende tot Baerdwyck, verklaerde, dat de voernoempte Jan van Hoorn es een soen geweest van Gysbert Claesse Hoorn (sic !), verweckt by Aleth van den Brant,
welcke een dochter was van Godert Francken van den Brant, verweckt by Oeyke van Ammelroy, die een dochter was van Grietje Pauwels de Laet 2) [Hierbij heeft de
attestant zich vergist. Zij was de grootmoeder van Oeyke van Ammelroy.], die getrouwt was met Jan van Ammelroy, die een broeder was van Arent van Ammelroy
voorseyt, grootvader van moeders wegen van joffrouw Hester van Griensven, die in huwelyck heeft gehad Jenneken dochter wylen Willem Geubels, by welcken hy
verweckt heeft Josyna van Ammelroy, die getrouwt is geweest met de Heer en Mr Rogier van Griensven, die onder meer andere kinderen verweckt hebben Hester van
Griensven voornoempt, fundaties van eenige gasthuysen ende Beursen, oversulcx de meergemelte Jan van Hoorn is geweest de naeste van den bloede van de voernoempte
fundatrice joffrouw Hester yan Grinsven. Attestant had geaffirmert 7 a 8 hont lant in het Engels velt ende een morgen in de Slaegen tot Orthen, inplaets van
eenigh goet int Luysbroeck ende opde Heyde tot Vlymen, als naeste vrint van Arent Jans van Ammelroy 3) [„naeste vrint" wil zeggen naaste bloedverwant.] (te
hebben bekomen), inden testamente vande voernoempte joffrouwe Hester van Griensven, syne nichte geroert" (en volgens schepenbrieven van 's-Hertogenbosch van de
jaren 1652 en 1653). |
16-2-1700 |
RA Nieuwkuijk register no. 39 (pp. 220-221). Commentaar van B. W. van Schijndel in Met gansen trou 1961 jrg 11 pag. 43. |